(Re) animatie voor het ontbijt

Anesthesisten zijn een koel volkje. We worden erop geselecteerd en getraind om het hoofd koel te houden in situaties waar iemands leven in gevaar is.1 Onze hulp wordt onder andere vaak ingeroepen als er gereanimeerd wordt.

Op een doordeweekse feestdag telefoneert mijn collega, die samen met mij dienst doet en ervoor moet zorgen dat patiënten die door de ziekenwagens worden afgeleverd bij de juiste artsen terecht komen, met een collega uit de afdeling interne geneeskunde. Eigenlijk enkel om een patiënt aan te kondigen die deze moet verzorgen. Ik zit naast hem en hoor zo onvrijwillig het halve gesprek terwijl ik probeer mijn systeem op te starten om mijn taken voor de dag af te werken. Veel kans om zijn mededeling te doen krijgt hij niet.

‘Jullie reanimeren net?’

[…]

‘Hebben jullie hulp nodig?’

[…]

‘We komen langs.’

Als hij opstaat, besluit ik mij bij hem te voegen. De dag is nog lang, dus voor mijn eigen werk – waar niets bij was dat op dat moment dringend gedaan moest worden – blijft nog genoeg tijd. Daarom lijkt het mij nuttiger een handje te gaan helpen en tegelijkertijd onder begeleiding van een meer ervaren collega routine in het reanimeren op te bouwen.

In het gezapige tempo dat een gehaaste anesthesist kenmerkt, lopen we de twee trappen naar de spoedgevallendienst op, slaan de hoek bij de lift om en vallen dan binnen bij de reanimerende collega’s. Ze zijn duidelijk al even bezig met dat werk: de patiënt in kwestie ligt op een draagbaar en is al verbonden met een beademingsmachine, een defibrillator die tegelijkertijd een ECG-monitor is en een paar venentoegangen om medicamenten te kunnen toedienen. Op een trapje naast de draagbaar staat een verpleegkundige en voert hartmassage uit.2

De verpleegkundige is duidelijk vermoeid aan het raken, terwijl de twee internisten nog aan de venentoegangen werken. Dus zonder er veel woorden aan vuil te maken nemen mijn collega en ik de hartmassage over, waarbij we elkaar regelmatig aflossen. We laten ons vertellen wat er over de patiënt bekend is.

De verpleegkundigen van deze afdeling zijn het gewend in zulke situaties te werken en alles wat we aan medicamenten nodig hebben, wordt ons vlot aangereikt als we er om vragen. Met regelmaat kijken we op de monitor om te kijken wat het hart van de patiënt zelf doet. Na een poosje is daar volgens ons weer een normale activiteit te bespeuren. De internist had eerder in een echo-onderzoek van het hart gezien dat dat niet meer pompt, ondanks het elektrische signaal dat op de monitor te zien is en maant ons aan geen voorbarige conclusies te trekken. In de voorgeschreven pauzes ter analyse van de toestand voelt mijn collega een duidelijke pols bij de patiënt.

De internist wil ons nog steeds niet geloven. We zetten dus voorlopig de hartmassage verder. Onze collega wil per se nog een arteriële toegang leggen. Die maakt het mogelijk de bloeddruk continu te meten en bepaalde bloedwaardecontroles uit te voeren die anders niet mogelijk zijn. Het redt echter geen leven. We zijn bijgevolg een beetje sceptisch over het nut van deze actie. Daar wij niet de behandelende artsen zijn laten we hem de beslissingen nemen. We gaan verder met de hartmassage tot hij ons vraagt kort te onderbreken zodat hij de toegang kan leggen. (Door het drukken op de borstkas beweegt natuurlijk het hele lichaam en is het lastig dit soort handelingen uit te voeren.) Zodra hij de slagader getroffen heeft spuit er bloed door de naald terug. Een teken dat de toegang ligt waar hij moet liggen. Eveneens een teken dat de patiënt weer zelf een bloeddruk opbouwt zonder dat we daarvoor hartmassage moeten toedienen. En een teken voor ons om ons uit de voeten te maken. Het enige wat dan nog moet gebeuren is een diagnose om uit te vinden waarom het hart niet meer goed genoeg pompte. Dat is de specialiteit van de internisten, dus daar is onze hulp niet bij gevraagd.

Als we weer om de hoek verdwijnen kijkt mijn collega mij kort aan: ‘Tijd voor ontbijt?’ Daar kan ik enkel mee instemmen, na deze ochtendgymnastiek.

 

1Het verschil tussen een chirurg en een anesthesist is in dit geval dat de chirurg het hoofd koel houdt omdat hij het probleem niet herkent; de anesthesist daarentegen omdat hij weet wat hij moet doen om het probleem te bezijdigen.

2Dat trapje maakt het gemakkelijker om goede hartmassage uit te voeren doordat men zijn bovenlichaam in een gunstigere hoek kan brengen. Reanimeren is een vorm van fitness, die ook spierstijfheid kan teweeg brengen als men er lang mee bezig is. Ik spreek uit ervaring.