Tussen de lijnen

Een anesthesist is de altviolist van het ziekenhuis: meestal genegeerd, onderwerp van cliché – grappen en doorgaans niet gewaardeerd. Bovendien is de job meestal niet al te gecompliceerd. Maar als ze er niet zijn, worden ze alsnog gemist.1

Anesthesisten zijn een passief luisterend oor in de operatiezaal. Dat moeten ze zijn, niet alleen om eventueel een handje te helpen bij het toeknopen van steriele schorten, het aanreiken van operatiemateriaal, een telefoon te beantwoorden als de chirurg nog aan het opereren is en niet zelf kan opnemen, maar ook om essentiële informatie op te pikken.

Soms moeten we niet enkel passief oor zijn, maar ook nog vertalen of interpreteren wat we horen en zo als het ware tussen de regels lezen. Chirurgen aller aard zijn niet per se heel vaardig met communiceren. Zo herinner ik mij een keer toen ik een vrouw in narcose had die een gynaecologische operatie onderging. Plotseling vroeg de vrouwenarts, zonder mij expliciet aan te spreken: “Heeft ze eigenlijk metronidazole gehad?” Metronidazole is een antibioticum dat vaak wordt gebruikt om infecties door specifieke darmbacteriën, die kunnen vrijkomen bij operaties aan de darmen, te voorkomen. Vanzelfsprekend zijn de darmen niet die organen waar een gynaecoloog zich mee bezig hoort te houden. Het kan echter gebeuren dat er complicaties zijn en er een beschadiging van de darmen plaatsvindt. Wat mij hier enkel duidelijk werd gemaakt door deze tamelijk indirecte vraag.

Een meer dramatisch geval was toen een van de vaatchirurgen: “Oh, shit!” zei. Zonder verdere uitleg. Tot dat moment was ik tamelijk ontspannen geweest bij die operatie, maar bij het horen van “Oh, shit!” sprong ik recht uit mijn stoel. De informatie die ik nodig had kwam niet verder van de chirurg, maar van een blik op de zuiger waarin plotseling een halve liter bloed stond en dan van mijn monitor waar ik de bloeddruk zag zakken en de hartfrequentie stijgen. Nadat ik eerste maatregelen getroffen heb en de chirurg nog niets gezegd heeft, steek ik kort daarna mijn neus over de steriele doeken uit en wijs hem er op: “ ‘Oh, shit’ is niet iets wat de anesthesist wil horen. Wat hebben jullie gedaan?” Pas dan word ik geïnformeerd over het beschadigde bloedvat, de klemmen en dergelijke meer.

Gezien de chirurgen verwachten dat anesthesisten het ruiken als dergelijke complicaties optreden, moeten we dat ook maar proberen te doen.

1Dit feit weerspiegelt zich in de persoonlijkheden van de specialisten: chirurgen spelen graag de eerste viool, anesthesisten niet. In het algemeen zijn mijn anesthesiologische collega’s veel bescheidener dan de chirurgen. Al bevestigt de uitzondering de regel en wil ik niets over mijzelf pretenderen.